De oorlogsjaren

Vervolg van schellendraad tot MFB

In het vorige stukje “Nostalgie” ben ik geëindigd met de woorden: En toe kwam in 1940 de oorlog!

Oorlog is altijd een verschrikking. Geen enkele burger wil het en toch zijn er altijd weer oorlogen, overal ter wereld . Dit kwaad is van alle tijden, door de eeuwen heen. En de oorzaak??? Het draait altijd om macht en geld.

Maar ondanks alle ellende maakt een oorlog je ook vindingrijk en je leert te improviseren. Je deed van alles om aan de bikkesement te blijven, zeker in de twee laatste jaren van de oorlog toen alles heel schaars werd. Om bij de techniek te blijven, zo heb ik nog al wat korte golf voorzet apparaatjes gemaakt en verkocht of geruild voor eten. Die voorzet apparaatjes kon je aansluiten op een MG/LG radio, waarmee je dan radio Oranje van uit Londen kon ontvangen. Elke avond was er een uitzending op de 13, 16, 19, 31 en 49 meterband, met nieuws over het verloop van de oorlog en code berichten voor de ondergrondse. Die zenders werden weliswaar door de “Wehrmacht” met zo’n wobbel toon gestoord, maar altijd was er wel eentje bij die niet of in mindere mate werd gestoord.

Omdat de Duitsers niet wilden dat je naar Engelse zenders kon luisteren, moest iedereen al begin 1941 z’n radio inleveren. Welke criteria daarbij werden aangehouden was niet eenduidig, in sommige gevallen werd de radio ingenomen, in andere gevallen werd de radio door hun gedeeltelijk onklaar gemaakt (bepaalde spoelen werden er uit geknipt) en kreeg je hem verzegeld terug. Veel mensen verstopten hun radio en leverden een oud toestel in . Je kreeg dan een bewijs van inlevering, wat later bij eventuele controle z’n nut kon hebben.

Maar een en ander betekende wel dat er een vraag ontstond naar radio’s en grammofoons. In die periode heb ik legio eenvoudige radiootjes gebouwd, maar ook enkele grotere en ook nogal wat, zoals dat toen heette, Pick-up versterkers. Het gekke was dat Amroh in Muiden gedurende de oorlog gewoon door kon gaan met het maken en leveren aan de handel van radio onderdelen en daaronder nota bene ook ontvangstspoelen, Om de een of andere reden hebben de moffen dat laatste niet in de gaten gehad, eigenlijk onbegrijpelijk. Maar het kon ook zijn dat Amroh die spoelen heimelijk leverden aan bepaalde heel betrouwbare adressen. In elk geval ik kon ze krijgen bij mijn twee radio handelaren waar ik altijd zaken mee deed.

In 1943 kwam ik via een (oudere) vriend, die mij destijds in mijn begin periode vaak had geholpen, in contact met iemand, naar later bleek, van de ondergrondse. Hij stelde zich voor als Frank. Dat was overigens niet z’n echte naam. Door mijn vriend was hij op de hoogte van mijn grote belangstelling voor radiotechniek. Bij een latere ontmoeting vroeg hij me of ik zou willen helpen bij een bepaald project. Het betrof het in elkaar zetten en monteren (veel soldeerwerk en bedrading enz.) van delen van zender/ontvangers. Dit aan de hand van kant en klare modellen.

Het waren dus geen complete apparaten maar delen daarvan, ik wist niet eens wat het precies voorstelde of wat de samenhang was. Dat was uit veiligheidsoverwegingen zo gedaan en ook juist de bedoeling.

Er werden zeer stringente afspraken gemaakt (compleet met codes) voor wat betreft het brengen van onderdelen en materialen en afhalen van gemonteerde units. Het was een operatie tussen hem en mij en verder was er niemand maar dan ook niemand bij betrokken. Dit is de enige manier om het risico tot een minimum te beperken. Tot aan de bevrijding hebben we dit kunnen doen.

Je kunt nog zo voorzichtig zijn, maar toch kan het gevaar bij een dergelijke operatie uit een totaal onverwachte hoek komen. Wat gebeurde er, op een dag, ik schat een half jaar voor de bevrijding, kregen we (mijn moeder en ik waren alleen thuis) bezoek van een rechercheur in burger van de politie. Hij zei dat er bij een familie aan de overkant op nr.8 met een buks op het slaapkamer raam van de dochter was geschoten en dat er nu een buurt onderzoek werd gedaan naar de dader en het wapen. Wij wisten onmiddellijk bij wie dat was en realiseerden ons meteen de gevaarlijke situatie, want dat waren NSB’ers en hij had een hoge positie bij de partij.

Er volgde een ondervraging en daarna doorzocht hij systematisch alle kamers en uit eindelijk ook mijn zolderkamer en de zolder. Er stond een hutkoffer en ja, daar zaten allerlei radio en versterker spullen in, maar niet mijn radio en de spullen van Frank, die had ik op een relatief veilige plaats achter een schot opgeborgen.

Hij keek me aan (mijn moeder was beneden gebleven), ik zei dat zijn mijn hobby spullen. Toen zei hij, langzaam maar nadrukkelijk, ik heb geen buks gevonden en dat was de opdracht, maar ik zou als ik jou was die spullen daar zo gauw mogelijk laten verdwijnen, liefst vandaag nog, want ik kan niet garanderen dat als het buurt onderzoek niets oplevert dat er dan geen vervolg onderzoek komt. We waren door het oog van een naald gekropen. Deze rechercheur stond aan de goede kant! Direct daarna heb ik een buurjongen, die net om de hoek woonde, via de achter tuin, gewaarschuwd en gezegd dat hij z’n buks en kogeltjes onmiddellijk moest weg werken.

Ik woonde toen ter tijd in Breda vlak bij het Mastbos. In verband met de operatie Market Garden in Arnhem was Eindhoven, dat in de lijn lag van de oprukkende troepen, al op 18 september 1944 bevrijd. Breda kwam pas ruim een maand later aan de beurt op 29 oktober 1944. Voor mij was dàt het moment om een andere wending aan m’n leven te geven. Ik was het helemaal zat en wilde weg. Gevolg was dat ik, tegen de wil van mijn ouders, drie dagen later naar Brussel was gelift om me daar aan te melden bij de marine. Let wel, als oorlogsvrijwilliger. Dat kun je je vandaag niet meer voorstellen, maar de tijden waren toen anders. Dat liep uit op een enorme deceptie. Ik was nog niet meerderjarig en dat betekende dat mijn vader moest tekenen voor akkoord. Nou dat zou die never nooit niet doen, want hij was anti militarist en als zodanig secretaris van de organisatie “het gebroken geweertje”. Dit was een door de Duitsers verboden organisatie. Ik herinner me nog dat m’n vader op een keer ’s avonds ineens alle papieren die betrekking hadden op die organisatie in de kachel ging verbranden. Hij had een tip gekregen dat de Duitsers een inval zouden doen, op het kantoor van die organisatie en bij ons thuis, maar dat is gelukkig nooit gebeurd.

Ik moest dus op hangende pootjes terug naar huis. Je kunt je wel voorstellen hoe ik me voelde. Ook ten aanzien van mijn vrienden waar ik al afscheid van had genomen en ineens stond ik daar weer!

Inmiddels was ik er achter gekomen wie Frank eigenlijk was en wat voor rol hij had gespeeld tijdens de bezetting. Hij was onder commandant bij de marechaussee en heeft in de ondergrondse tal van operaties gecoördineerd en begeleid en uitgevoerd. Die informatie kreeg ik niet van hemzelf, daar was hij de man niet naar, maar van degenen die met hem hadden samen gewerkt. Door zijn mensenkennis koos hij precies de juiste mensen uit voor zijn operaties. In zijn functie beschikte hij natuurlijk over veel meer informatie dan de gewone burger en zodoende kon hij de risico’s tot een minimum beperken, maar dat is natuurlijk maar een relatief begrip, want er kon door onverwachte situaties altijd iets mis gaan. En dat zou dan voor de betrokkenen een wisse dood hebben betekent.

Frank was voor mij een held en ik was niet de enige die daar zo over dacht, dit in tegenstelling met de mensen die na de oorlog beweerden, dat ze in het verzet hadden gezeten en daar dik en groots over deden. Met nadruk wil ik zeggen dat ik zelf niet betrokken ben geweest bij acties en als zodanig niet echt in het verzet heb gezeten. Ik heb wel een bijdrage mogen leveren, die mogelijk mensen levens heeft kunnen redden, maar zoiets weet je natuurlijk nooit zeker.

Voor de tweede maal speelde Frank (ik bleef hem Frank noemen) een belangrijke rol in mijn leven. Hij ging met mijn vader praten met als resultaat dat hij uiteindelijk toch tekende voor akkoord, op voorwaarde, dat ik me zou aanmelden voor de verbindingsdienst. Van Frank kreeg ik een officieel getuigschrift van de marechaussee mee, dat me later goed van pas kwam.

De dingen volgden elkaar nu snel op. Begin 1945, (ik was in december net 18 geworden), vertrok ik wederom naar Brussel, meldde me aan bij de marine, naar later bleek bij de mariniers, wist ik veel! Kreeg een voorlopige keuring en twee dagen later zat ik in Oostende en kort daarna werd ik ingescheept voor Southampton. Achteraf bezien was dat best gevaarlijk, want het was nog volop oorlog, maar dat realiseerde ik me toen totaal niet. Daarna met de trein naar Roseneath in Schotland. Beren koud in die barakken met golf platen. Daar kreeg ik een interview over de te kiezen richting die ik uit wilde.

Het getuigschrift kwam toen goed van pas en heeft waarschijnlijk de doorslag gegeven dat ik later inderdaad bij de verbindingsdienst terecht ben gekomen. Nog steeds in burger kleren, kreeg ik nu de eerste uitrusting en 14 dagen lang allerlei injecties. Weinig last van gehad, maar er waren lieden bij die honds ziek zijn geweest, vooral van de pokken. Terug naar Southampton, daar ingescheept voor de reis naar Amerika. Dat was minder gevaarlijk,want dat ging in konvooi met ongeveer 60 schepen inclusief mijnenvegers en distroyers .

In deze laatste alinea heb ik snel een aantal gebeurtenissen opgesomd en zo kort mogelijk gehouden en alleen de hoofdzaken vermeld, want het is niet mijn bedoeling een levensbeschrijving te geven, maar alleen de raakvlakken met de techniek en hoe mijn technische ontwikkeling en vorming is verlopen ,ja en dat moet je dan op de een of andere manier toch in een verhaal vorm doen en ontkom je er niet aan sommige gebeurtenissen uit de doeken te doen. De volgende keer, Amerika en de periode daarna.

Groeten Piet.